Wat zegt het wettelijk kader?
Als je lesgeeft aan An vraag je je waarschijnlijk af: ‘Wat moet An leren?’ In de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’ lees je:
‘Onthaalonderwijs is onderwijs dat de sociale integratie én de taalvaardigheid Nederlands van de anderstalige nieuwkomer bevordert. De anderstalige nieuwkomer moet zich de schoolse taalvaardigheid eigen maken zodat hij in staat is om op een efficiënte manier te functioneren in de klas, als lerend individu en als lid van de klas- en schoolgemeenschap.’
Wanneer je voldoende anderstalige nieuwkomers hebt voor het organiseren van onthaalonderwijs ben je verplicht om een individueel werkplan op te stellen per leerling.
De regelgeving zegt hierover het volgende:
‘Het schoolbestuur organiseert voor elke anderstalige nieuwkomer een individueel werkplan. Uitgaande van de beginsituatie wordt een strategie uitgeschreven om de doelstellingen van het onthaalonderwijs te realiseren. De evaluatie van de verschillende stappen wordt eveneens opgenomen in het individueel werkplan. Het werkplan geeft dus naast leerelementen ook leerevoluties weer, zowel binnen de aparte als binnen de geïntegreerde opvang van de anderstalige nieuwkomer. In functie van de beginsituatie en de leerevolutie van de anderstalige nieuwkomer wordt de onthaalstrategie beschreven en opgevolgd. Het schoolbestuur gaat de verbintenis aan de leerkrachten te laten deelnemen aan nascholing gericht op onthaalonderwijs. Daarbij moeten de twee actieterreinen aan bod komen: bevorderen van taalvaardigheidsonderwijs én bevorderen van sociale integratie.’
Wat betekent dit concreet?
Tijdens haar integratieproces doorloopt An verschillende fases, waarin je telkens andere doelen centraal plaatst.
In de beginperiode leert An overleven als sociaal individu binnen de school. De focus ligt op de sociale integratie en nog niet op het leren van de nieuwe taal. An maakt in deze periode kennis met de omgangsvormen, regels en gewoonten op school en in de klas. Om die sociale redzaamheid te stimuleren, zet je in op een basis taalvaardigheid.
In de tweede periode maakt An kennis met de schooltaal. De ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid staat voorop, met luistervaardigheid als belangrijkste doel. Geleidelijk aan verwacht je van An ook meer taalproductie. De taal die je aanbiedt en die je verwacht van An evolueert van de hier-en-nu-wereld van de klas naar de wereld buiten de klas en de meer abstracte onderwerpen.
In de laatste periode vormt de taal steeds minder een struikelblok voor An om deel te nemen aan de lessen. Je kunt vanaf nu dus ook vakinhoudelijke doelen stellen.
Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.