Sterk starten met anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs

Diversiteit
Omgaan met meertaligheid
Taalonderwijs
Wat
Instrument of tool
Voor wie
Directies
Leerkrachten anderstalige nieuwkomers
Leerkrachten kleuteronderwijs
Leerkrachten lager onderwijs
Zorgleerkrachten

Heb je of krijg je een anderstalige nieuwkomer op school? Dan wil je dat die zich welkom voelt en voldoende taalvaardig wordt om mee te draaien in de klas en op school.

Maar … hoe begin je daaraan? En wat brengt dat allemaal met zich mee?

Hieronder vind je een antwoord op enkele veelgestelde vragen.

Dit is geen onfeilbare leidraad, hopelijk wel een steun, een hulplijn voor iedereen die zorg wil dragen voor anderstalige nieuwkomers.

Om niet steeds ‘de anderstalige nieuwkomer’, ‘het kind’ of de ‘leerling’ te moeten schrijven, gebruiken we de voornaam An om ‘de anderstalige nieuwkomer’ te benoemen. We gebruiken ook de vrouwelijke vormen van de voornaamwoorden om naar ‘An’ te verwijzen.

Anderstalige nieuwkomers zijn leerlingen in het basisonderwijs die op de datum van hun inschrijving of op 1 september volgend op de inschrijving gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen:

  • 5 jaar of ouder zijn (of ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar 5 jaar worden);
  • niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben;
  • onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
  • maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (vakantiemaanden
  • juli en augustus niet meegerekend);
  • een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal een jaar ononderbroken in België verblijven.

Naast deze eerste groep omvat de term ‘anderstalige nieuwkomer’ ook kinderen die officieel verblijven in een open asielcentrum. Voor deze kinderen blijft enkel de leeftijdsvoorwaarde behouden. De andere voorwaarden vervallen indien de leerling een attest kan voorleggen van het asielcentrum waar hij verblijft.

Naast het statuut van anderstalige nieuwkomer is er ook nog het statuut van ‘gewezen anderstalige nieuwkomer’. Gewezen anderstalige nieuwkomers zijn leerlingen die in het voorafgaande schooljaar anderstalige nieuwkomer waren en onthaalonderwijs hebben genoten.

Meer info vind je in de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’

Je kunt onder bepaalde voorwaarden financiële ondersteuning aanvragen voor het organiseren van onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. De ondersteuning bestaat uit:

  • aanvullende lestijden
  • een toelage per anderstalige nieuwkomer

Meer info over de voorwaarden en de berekening van het aantal lestijden vind je in de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’

Een goed onthaal van An en haar ouders bestaat uit verschillende fases. De integratie van An en haar ouders heeft immers meer kans op slagen wanneer je het onthaal als een traject van verschillende momenten organiseert.

Nadat An aangemeld is, kun je een kennismakings- en later een opvolggesprek organiseren. Een voorstel voor zo’n onthaaltraject vind je hieronder:

Mogelijke Stappen

Aanmelding

  • Wat komt aan bod: eerste contact en administratieve formaliteiten.
  • Zorg voor een warm onthaal. Dit eerste contact is bepalend voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie.
  • Stel de ouders gerust en maak duidelijk dat hun kind ingeschreven kan worden op de school.
  • Maak een afspraak voor het intakegesprek. Spreek af of er een tolk nodig is.

Intake

  • Wat komt aan bod: kennismaking, beperkte praktische informatie geven over de school, informatie verzamelen over An.

Voorzie een kleine rondleiding

  • De directeur en een leerkracht An of zorgleerkracht zijn aanwezig, eventueel ook de tolk. Beperk het aantal aanwezigen zodat je de ouders niet overweldigt.
  • Gebruik een intakeformulier om alle informatie te bundelen.
  • Stel iemand van de school als contactpersoon aan en geef de contactgegevens door aan de ouders.
  • Er wordt meteen een nieuwe afspraak gemaakt om de aanpak en de klas voor An mee te delen (eventueel opnieuw met een tolk).

Overleg met zorgteam

  • Wat komt aan bod: bepaal een klas, aanpak op basis van de informatie die je op dit moment hebt (kind, klas, school).
  • Leg een overleg vast met de klasleerkracht van An.

Overleg met klasleerkracht

  • Wat komt aan bod: voorstelling nieuwe leerling op basis van de eerste gesprekken met de ouders en het intakeformulier.
  • Bespreek een mogelijke aanpak (klasintern, klasextern) en doelen voor het individueel werkplan voor An. Meer info hierover vind je bij de vragen 5 t.e.m. 9

Voorbereiding met de klasgenoten

  • Wat komt aan bod: bespreek met de hele klas hoe jullie An een warm onthaal zullen geven en haar in de eerste periode kunnen helpen. Zijn er leerlingen die eenzelfde taal spreken? Welke schoolspullen zal An nodig hebben? Waar zetten we al een bank voor haar klaar?

Terugkoppeling naar ouders en an

  • Wat komt aan bod: uitleg keuze van aanpak en plaatsing in de klas, ouders, An en klasleerkracht maken kennis met elkaar.
  • Spreek meteen een datum af voor een opvolgingsgesprek na enkele weken of maanden.

Gun jezelf als school voldoende tijd om dit traject te doorlopen. Zo kun je een gefundeerde keuze maken voor het plaatsen in een bepaalde klas en kun je de betrokken leerkracht(en) en leerlingen voorbereiden op de komst van An.

Wettelijk gezien heb je hiervoor ook de ruimte. Voor nieuwkomers geldt namelijk de zestigdagenregel (ministerieel besluit van 11 juni 2004): Anderstalige nieuwkomers moeten zich inschrijven in een school (of voor huisonderwijs kiezen) ten laatste 60 dagen nadat ze ingeschreven zijn in het rijksregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister (voor asielzoekers) of ten laatste 60 dagen nadat ze aangemeld zijn bij een onthaalbureau.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

Het zoeken naar de beste plaats voor An in je school is een belangrijke, maar moeilijke beslissing. Om een zo gefundeerd mogelijke keuze te maken, houd je rekening met de schoolorganisatie, schoolkenmerken en de leerlingenkenmerken van An.

Schoolorganisatie

Om de opvang van An op school te organiseren kun je kiezen voor een centrale opvang, een semi-geïntegreerde opvang of een volledig geïntegreerde opvang.

Centrale opvang (onthaalklas)

De school heeft voldoende extra uren An en het is organisatorisch mogelijk om een onthaalklas in te richten.

Semi-geïntegreerde opvang

De school beschikt over een beperkt aantal uren waarmee ze voor een bepaalde tijd per dag een onthaalklas inricht – de nieuwkomer zit de overige tijd in de gewone klas.

Volledig geïntegreerde opvang

De school kiest ervoor om An in de reguliere klas op te vangen met eventueel extra ondersteuningsuren.

Schoolkenmerken

Ook de eigenheid van de school, de leerkrachten en de klassen bepalen mee de keuze voor een bepaald leerjaar, een bepaalde opvang voor An. Denk bijvoorbeeld aan:

Leerkracht

  • onderwijservaring
  • motivatie
  • draagkracht
  • leerkrachtstijl
  • ervaring met An

Klas

  • aantal leerlingen
  • aantal leerlingen met extra zorg
  • extra uren ondersteuning
  • aard van de klasgroep

School

  • draagkracht van de school
  • schoolklimaat
  • zorgbeleid

Leerlingenkenmerken

Anderstalige nieuwkomers verschillen –net zoals alle kinderen- erg van mekaar. Houd dus niet enkel rekening met kennis en vaardigheden, maar kijk ook naar de persoonlijkheid en het socio-emotioneel functioneren van An.

Persoon

  • leeftijd
  • taal
  • talenten
  • thuissituatie

Kennis/vaardigheden

  • basisniveau wiskunde
  • basisniveau mondelinge taal
  • taakgerichtheid
  • leerhouding
  • geletterdheid
  • sociale vaardigheden

Sociaal emotioneel

  • persoonlijkheid
  • motivatie
  • enthousiasme
  • omgaan met emoties
  • behoefte aan veiligheid
  • sociale vaardigheden

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

In de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’ lees je:

“Onthaalonderwijs is onderwijs dat de sociale integratie én de taalvaardigheid Nederlands van An bevordert”.

Hoe je als leerkracht de sociale integratie van An bevordert, kun je benaderen vanuit 3 invalshoeken:

  • de leerling
  • de leerkracht
  • de klasgroep.

Binnen deze drie invalshoeken zoek je best zoveel mogelijk interactie, wisselwerking met de ouders van An. Zij kennen An het best.

Je kunt als leerkracht binnen elke invalshoek een positieve invloed uitoefenen. Vanuit je buikgevoel doe je dit waarschijnlijk reeds automatisch. Plaats naast dit buikgevoel enkele theoretische kaders om te bewaken dat je sociale integratie breed genoeg benadert.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in het hoofdstuk ‘Sociale integratie’ per invalshoek een korte toelichting van de theoretische kaders, concrete tips en links naar materialen.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

In de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’ lees je:

“Onthaalonderwijs is onderwijs dat de sociale integratie én de taalvaardigheid Nederlands van An bevordert”.

Hoe je als leerkracht de taalvaardigheid Nederlands van An bevordert, hangt samen met de integratieperiode waarin An zich bevindt.

In de beginperiode staat de taal in functie van de sociale integratie. An begrijpt nog niet wat er verteld wordt en kan zichzelf nog niet talig uitdrukken. Anderzijds is taal wel het middel bij uitstek om communicatie mogelijk te maken. De uitdaging is om manieren te zoeken die de talige drempel verkleinen. Dit doe je door bewust stil te staan bij je eigen taalaanbod en bij hoe je het spreken van An kunt ondersteunen.

Aansluitend bij de sociale vaardigheden, moet An in de tweede periode ook de schooltaal leren. Dit is immers het ‘voertuig’ waarin alle ‘boodschappen’ op school ‘vervoerd’ worden. An heeft -net zoals alle leerlingen- het meeste baat bij een krachtige leeromgeving om haar taalvaardigheid in het Nederlands te ontwikkelen.

De grootste uitdaging is het overbruggen van de kloof tussen de taalvaardigheid van An en je taalaanbod.

In de laatste periode vormt de taal steeds minder een struikelblok voor An om deel te nemen aan de lessen. Je kunt vanaf nu ook doelen bepalen op andere domeinen. An kan zich dan meer concentreren op de inhoud van de schoolse vakken.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in het hoofdstuk ‘Taalvaardigheid’ per periode een korte toelichting, concrete tips en links naar materialen.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

Om doelgericht te werken aan de alfabetisering van An houd je zoveel mogelijk rekening met haar didactische voorkennis. Het is zinvol om onderscheid te maken tussen leerlingen die

  • nog analfabeet zijn of de fase van het aanvankelijke leesonderwijs nog niet hebben afgerond,
  • leerlingen die hebben leren lezen in een niet-Latijns schrift,
  • leerlingen die hebben leren lezen in een Latijns schriftsysteem.

Om je aanpak vorm te geven, ontwikkelde het Onderwijscentrum Brussel het alfabetiseringspaspoort. Dit instrument lijst alle alfabetiseringsdoelen op van ontluikende geletterdheid tot voortgezet lezen. Zo krijg je snel zicht op welke doelen An reeds bereikt heeft (didactische voorkennis) en met welke doelen je in de klas best aan de slag gaat. Op die manier pik je voor elke An gericht in in het al lopende alfabetiseringsproces en kun je ondersteuning op maat uitwerken.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in het hoofdstuk ‘Alfabetisering’ verdere toelichting en links naar materialen.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

Het overbruggen van de talige kloof tussen Ans taalvaardigheid en de taal die in de klas wordt gebruikt, vormt een grote uitdaging. Bij een aantal lessen vormt de taal geen drempel voor An, maar vaak is er wel een talige kloof tussen Ans taalvaardigheid en de taaleisen van de taak. In heel wat lessen kun je die kloof verkleinen of overbruggen via gerichte ondersteuning. Soms is de talige kloof echter zo groot dat An niet kan aansluiten. In deze laatste situatie kan zelfstandig werk een meerwaarde zijn.

Zinvol zelfstandig werk voldoet aan enkele voorwaarden:

  • Zinvol zelfstandig werk is doelgericht. Sociale integratie en taalvaardigheid zijn de doelen waar je bij An op inzet. Het zelfstandig werk zet daar dus op in.
  • Zinvol zelfstandig werk sluit aan bij de werking van de reguliere klas.
  • Zinvol zelfstandig werk is functioneel. Een opdracht is motiverender wanneer je er een concreet doel aan verbindt.
  • Zinvol zelfstandig werkt zorgt, indien mogelijk, voor interactie. Wanneer An kan samenwerken met een andere leerling, krijgt ze meer luister- en spreekkansen.
  • Zinvol zelfstandig werk vraagt weinig ondersteuning van de leerkracht.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in het hoofdstuk ‘Zelfstandig werk’ verdere toelichting, concrete tips en links naar materialen.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

In de Omzendbrief (BaO/2006/03) ‘Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers’ lees je:

“Onthaalonderwijs is onderwijs dat de sociale integratie én de taalvaardigheid Nederlands van An bevordert”.

Dit betekent dat je bij het evalueren van An focust op de taalvaardigheid Nederlands en de sociale integratie.

Misschien nog meer dan bij andere leerlingen, wil je een zo volledig mogelijk beeld vormen van An. Daarvoor bestaan verschillende evaluatie-instrumenten. Kies telkens het instrument dat het meest geschikt is voor de evaluatie van een bepaald aspect van sociale integratie, taalvaardigheid of een andere vaardigheid.

Je communiceert uiteraard regelmatig met alle betrokkenen: An zelf, haar ouders en eventueel andere betrokken leerkrachten.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in het hoofdstuk ‘Evalueren en rapporteren’ verdere toelichting, concrete tips en links naar materialen.

Heb je hierover toch nog een vraag? Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou verder kunnen helpen.

Het perfecte materiaal, boek, handleiding voor de opvang van anderstalige nieuwkomers bestaat niet. Bekijk telkens voor elke situatie individueel of een materiaal al dan niet geschikt is.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je in de ‘Materialenwijzer anderstalige nieuwkomers’ een overzicht van bruikbare materialen. Al deze materialen zijn uit te lenen bij de Onderwijsbibliotheek van het Onderwijscentrum Brussel.

In het ‘Groeiboek anderstalige nieuwkomers’ vind je een overzicht van partners die je kunt aanspreken voor extra informatie, ondersteuning of hulpverlening voor An, haar familie of de school.

Vond je hierboven geen of onvoldoende antwoord op jouw vraag?

Heb je nog een andere vraag of bezorgdheid?

Spreek je onderwijsondersteuner aan of contacteer het OCB om te bekijken hoe we jou en jouw school verder kunnen helpen.

Je kunt uiteraard ook gebruikmaken van het vormingsaanbod van het Onderwijscentrum Brussel. Deze vormingen bieden handvatten bij het werken met anderstalige nieuwkomers en het omgaan met meertaligheid: